zaterdag 21 augustus 2010
Op de pier in Nieuwpoort
Hij heeft zijn oude fiets weer eens van stal gehaald.
Vele, nieuwe, blinkende fietsen rijden hem op de dijk
voorbij, maar het stoort niet: dit is zijn oud, vertrouwd ros.
Hij zal zijn dagelijks ritje doen. Liefst fietst hij altijd naar
het uiteinde van de pier, de minst drukke kant langs de
havengeul, daar waar minder voetgangers komen.
De houten planken onder hem denderen een beetje,
maar dat is fijn, dan heb je het gevoel van werkelijk
te rijden.
Onder hem klotst de zee haar golven tegen het houten
staketsel. De wind waait. Meeuwen krijsen. Hij heeft het
allemaal nodig, elke dag: een tochtje om uit te waaien,
weg uit zijn kleine huisje, weg van de tv.
Hij rijdt naar de vuurtoren daar op het einde toe.
Daar zitten altijd wat vissers naar klein watergrut
te hengelen. Een babbeltje met hen, en voor de rest
lang turen naar de horizon. De boten zien, de zeilers,
de surfers, de windvliegers. De kinderen die
zandkastelen bouwen. Het is hem zo vertrouwd.
Misschien stapt hij straks nog eens met de sandalen
in de hand door het zand, of in de vloedlijn. Dan
is hij helemaal opgefrist.
Laat de wind dan maar waaien.
Laat de zee dan maar golven.
Meeuwen die krijsen.
Kinderen die roepen.
Het is allemaal zo welkom, elke dag weer,
in zijn eigen kleine leven, aan zijn eigen kleine
stukje dagelijkse zee.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten