dinsdag 15 februari 2011

The First Feeling of Grass

een moeder beantwoordt de nieuwsgierige vragen van
haar kleine pagadder die de wereld ontdekt


“Is dit het gras, voelt het zo aan?

Is dit het gras om op te staan?”

“Dat is het gras, zo voelt het aan.

Zo voelt het aan op gras te staan!”


“Is dit de zon hier op mijn arm?

Is dit de zon, is die zo warm?”

“Dat is de zon, daar op je arm.

Dat is de zon, die is zo warm!”


“Is dit de wind hier in mijn haar?

Is dit de wind, die kriebelaar?”

“Dat is de wind, daar in je haar.

Dat is de wind, die kriebelaar!”


“Is dit nu water, dit geklater?

Is dit geklater helder water?”

“Ja, dat is water, dat geklater!

Maar al de rest vertel ik … later!”

woensdag 9 februari 2011

LENTEGEVOEL HALF FEBRUARI



Half februari,
en het licht is duidelijk terug.
Er hangt zelfs lente in de lucht.

Voorzichtige vogels
zingen in de bomen.
Een ekster - man -
zit een andere ekster – vrouwtje –
achterna.

Kinderen rijden handschoenvrij
weer met de fiets naar school.
Het oude vrouwtje laat haar hondje
al een klein halfuurtje vroeger uit.

Er ligt een zweem van groene schemer
op de wilgentwijgen.
Het lege takkennest hoog in de bomen
wordt straks alweer bewoond.

De hanen kraaien vroeger,  luider,
en bloed bruist sneller in de jonge mensen
die weer meer bijeen als paartjes in de baantjes staan.

Ja, in onze harten wordt de lente
al te gauw tot nieuwe koningin gekroond,
al is de winter lang nog niet onttroond.
Dat voel je aan je oude knoken
waarin de eerste, al te vroege lentekriebels
toch weer voorbarig vuur hebben ontstoken.

En hoe graag laat je het branden!



PLEIDOOI VOOR PLAATSELIJKE PRODUCTEN



Er is veel goeds te vinden
In het eigen dorp of in de eigen streek.
Ga op zoek naar iets van eigen kweek
bij boeren verderaf of dichterbij.

Je moet de fiets maar nemen
of de benenwagen, tenzij je voorraad inslaat
voor een groter aantal dagen.
Hou altijd een recycleerbare zak
in de kofferbak.

Kijk eerst naar wat voorhanden is in dit seizoen.
Daar zijn altijd de gemakkelijkste keukenwonderen mee te doen.
Prinsessen om de maaltijd mee te kronen.
Wortels die vers uit de grond zijn gekomen.
Knolselder voor in de puree,
bloemkoolrozetjes in plaats van chips bij de teevee.

Ook appelsap vers van de pers,
patat die in de eigen bodem zat.
Aan witloofboeren is hier keuze genoeg,
en wat was het  dat u, mevrouw daar, vroeg?
Muizenoortjes of veldsla? Jazeker!
En hier: mooie rode of witte kool, recht van de kweker.

Voor alle dames en heren:
eet vooral genoeg appelen en peren!
Je hebt het ook toch wel gehoord: met voldoende
dagelijkse grote porties groenten en fruit
zijn al heel wat ongemakken de wereld uit.

En je moet niet eens ver lopen:
bij streekeigen boeren en kwekers is
het beste van het beste te kopen!



POEZENLEVEN



Ze woont als een mysterie
in ons huis,
een warme, zwarte bol
met lenige gewrichten,
import uit het poezenrijke stratenplan
van Vlaanderen, nauwelijks traceerbaar.

Zo gaat ze ook haar eigen gangen:
ongekend, onnaspeurbaar, eigenmachtig.
Misschien is dat ook wel
waarom we vaak van poezen houden:
hun vanzelfsprekende flair voor vrijheid,
hun kommerloze slapen en spinnen
en dan toch zonder taal of teken
plots ribbedebie blijken te zijn,

de wildernis van tuinen en paden
en palen en draden en daken in,
de donkerte van de nacht,
het verscholene van struikgewas.
Daarin plots verdwenen zijn,
als hun eigen heer en meester
in een wereld waarvan wij, arme mensen,
nooit op de juiste hoogte zullen zijn.

Poes, je bent  een makkelijk wezen.
Je eet en slaapt en sluipt en leeft geruisloos.
Je wil ons vaak dicht in je buurt gedogen.
We mogen je eten geven, strelen,
binnen laten, buiten laten,
soms even nemen op de schoot.
Dan ben je weer verzwonden
en gaat gedachteloos je eigen gangen

tot je aan deuren of ramen weer krabbend, 
miauwend laat merken dat je er bent.
En wij doen open. En we zeggen,
opgelucht je na het nachtelijk dwalen weer,
heelhuids terug, te mogen aanschouwen:
“Welgekomen!
Treed toch binnen, Prins Poes!”

maandag 7 februari 2011

RAPPORTEREN


Terwijl ons kleinkind slaapt
Vul ik mijn rapporten in,
Beoordeel, overweeg
Hoe leerlingen het deden.

Goed of minder goed,
Schitterend of het kan ook ronduit slecht.
Het valt soms zwaar te zeggen:
Iemand schoot gewoon te kort.

Je kan alleen maar helpen dan.
Bemoedigen en suggereren
Hoe het beter kan: de geest
Geconcentreerd, en alles
Thuis nog eens bewust herhalen.

Het is geen pretje als je merkt:
Het gaat hem niet goed af.
Het kost haar alle moeite.
Studeren is hen hard labeur.

Toch maken zij dat dikwijls goed
Door wie zij willen zijn:
Een leerling die zijn best doet,
Iemand die de moed heeft
Steeds maar te proberen.

Je hoed dan voor hen af doen,
En hen dat ook durven zeggen.
Beseffen enerzijds:
Een dagelijkse strijd voor hen,
Met soms in hoofd en hart verwarring.

Bedenken anderzijds:
Zo worden zij gestaald,
Zo leren zij zich wapenen
Voor dingen in het leven
Waar ook niet alles
Van een leien dakje loopt.

Toch hoop en strijd je
Best van alles met hen mee.
Waar je kan geef je een zetje,
Een lach is als een vlag
Waaronder zij en jij met nieuwe moed
Weer kunnen strijden.

Gewoon, kortom,
Met leerlingen
Zoals je met een kleinkind doet:
Het beste geven wat je kan.
Dan bloeit misschien open wat je
Zo graag volop wil zien groeien.


13 oktober 2010

RUST


Rust in mij,
Keer weer,
Want rust in mij
Is er niet meer.

Toch wil ik wel
Een lege tafel
Met daarop een open
En nog niet gelezen boek.

Toch wil ik wel
Een kleine tuinbank
Met in mijn hand een instrument
Waarop ik melodieën zoek.

Rust in mij, keer weer,
Ga op wandel met mijn voeten
Door een veldweg
In een godverlaten streek.

Laat mijn handen
Wroeten in de aarde
Van een welig lapje grond
Waar ik oude groentesoorten kweek.

Laat mij kijken naar de wolken.
Laat mij rusten in het gras.
Laat die wereld zich opnieuw bevolken
Van het onbekommerd kind dat ik ooit was.

DE NACHTEN


De trage vogel van de nacht
is met brede vleugelslagen
haast onmerkbaar neergestreken.

De drukke uren van de dag
zijn met rikketikkevoeten,
hun lawaai en stress naar morgen uitgeweken.

Alles moet nu eventjes bezinken
en in een diepe plooi van rust
tot evenwicht proberen komen.

Er worden lichtjes aangeknipt,
kaarsjes aangestoken. Een net wordt uitgehangen
voor het vangen van de dromen.

Men stapt nog even buiten rond.
Men doet een wandeltoertje met de hond.
Men kijkt een uurtje naar tv.
Men drijft in woorden van wat boeken mee.

Men gaat naar boven in zijn bed.
Men heeft de knopjes in zijn hoofd al uit gezet.
Men ligt nog wat vooruit te dromen
van de nieuwe dag die morgen weer zal komen.

Het is een nieuwe kans
in de grote dagendans.
Je wiegt al even in het ritme mee - en
oeps, daar drijf je in de stille, warme dromenzee.

dinsdag 1 februari 2011

AFTELRIJMPJE



EEN BRAK ZIJN BEEN
TWEE ZETTE HET AANEEN
DRIJ STOND ER BIJ
VIER HAD PLEZIER
VIJF GAF GEKIJF
ZES TROK ZIJN MES
ZEVEN BEGON TE BEVEN
ACHT STOND OP WACHT
NEGEN GAF ZIJN LEVEN
TIEN HAD HET GEZIEN
ELF IS  ‘T MANNEKE ZELF

BLAF



Blaf !
Blaf !
Blaf !
Blaf!

“Voor ons
vier maal blaf a.u.b.!”
vragen de vier makkers
als in koor.

Het is vrijdag.
Het is weekend.
Het studiewerk viel goed mee.
Dus nu: bijpraten op café.

Ook een tweede maal kan
viermaal Blaf er nog wel af.

Dan met de fiets naar huis.
Morgen weer werken, en water.
Maar wat was hij lekker -
de Bleke Affligem  (pater),
het superbier van hier!