maandag 30 augustus 2010
Kalligrafie
Kalligrafie is de kunst van het mooi schrijven.
"Schoonschrift" - dat moest je vroeger op school toch leren?
Nog, hoop ik.
Niet dat ik nu zo sierlijk schrijf!
Maar mooi en dus traag schrijven heeft veel zin.
Je concentreert je, je spitst je toe op de penspits en alle
andere gedachten zijn verdwenen. Ontspannend dus.
Je kiest bovendien woorden die de moeite waard zijn
opgeschreven te worden. Je komt dan ook vaak bij
wijsheden allerhande uit.
"Logica brengt je van a naar b, verbeelding brengt je overal."
Einstein zei het, en ik weet het nu.
Bond-zonder-Naamspreuken verdienen ook schoonschrift -
al zijn het dikwijls waarheden als koeien: zet ze maar eens
om in praktijk!
Ja, blijf de levenslessen dus maar schrijvend in mooie woorden
herhalen: "Durven is het beste middel om te slagen."
Hamer het maar repetitief dat koppig hoofd van je in:
"Durven! Durven! Durven!"
Want zoals je, al ijverig schrijvende met het puntje van je tong
tegen je lip aan hebt geleerd: "Durven is het beste middel om
te slagen."
Wild Wonders of Europe
www.wild-wonders.com.
Je vindt er prachtige beelden
uit de wilde natuur. We missen
hem hier zo in Vlaanderen, vind
je ook niet?
Even nagegaan wat ik zoal aan
wilde natuur aanschouwd heb.
Huisdieren en tamgemaakte dieren
zoals paarden of katten tellen niet mee.
Eén keer nog maar de kans gehad
een stilzittende uil te fotograferen
in mijn achtertuin. Was ik me blij!
In de Vogezen een paar gemzen in de verte weg zien
schieten. Eéntje van heel dichtbij gezien en gefotografeerd.
En de Vogezen: wel een heel mooi, bergachtig natuurgebied,
maar alles samen toch niet echt wild. Of je moet de lat
eerder laag leggen.
De Grote Peel in Nederland dit jaar: een mooi natuurgebied
waar veel turf werd uitgegraven. Vandaar de plassen.
Natuur, maar toch ook niet echt heel wilde. Terwijl ik
(in gedachten vooral) toch van wild hou.
In de Voerstreek deze libel gespot. Aan vijvers zie je
genoeg waterjuffers maar deze libel had ik nog nooit eerder
gezien. Ja, die vloog wild in het rond, maar ze zat ook
rustig neer voor een groot deel van de tijd.
Dus: haast niets op mijn palmares. Zal ik nu naar wilde
streken moeten trekken? Mij begraven in een schuilhut
en wilde dieren portretteren? Nee, zover komt het niet.
Ik speur maar wat er hier aan ongewoons te vinden is.
In het gewone zoeken naar het ongewone, dat kunnen
we hier wel doen. Heel hard zoeken, liefst.
En wat er zoal over België op de site te vinden is?
Onder andere de blauwe hyacinten in het Hallerbos.
Niet zo wild-wild, maar toch echt in de vrije natuur
en prachtig. Ik zag ze ook al in een bos in Asse, zij het
niet in dezelfde mate.
De opdracht nu dus. Zoek de wilde natuur in Opwijk!
Met wat goede wil en buiten de gebaande paden treden
moet dat toch een beetje lukken. Laat maar horen en
zien als je ons kan verrassen! De Ijsvogel. Natuurpunt.
Uit die hoek zou het kunnen komen - welkom!
Wie wil er mee naar Engeland varen?
Negen jaar lang voeren we elke zomervakantie wel eens
met de boot naar Engeland. De boot, veel liever dan
onderzees met de shuttle. Met de boot is meer reizen.
Toen ik in de jaren zeventig (jawel, van vorige eeuw: hoe
oud klinkt dat niet?) naar Engeland moest, was dat met
de boot Oostende-Dover. Meer dan vier uur deden we er
over. Er zat toen veel volk bovendeks, de zee gadeslaan,
van de volgende zeemeeuwen genieten. Iedereen recht
toen je in de verte The white cliffs of Dover zag opdoemen.
Dan nog eindeloos wachten voor je met je rugzak van boord
mocht, de trein op naar London bijvoorbeeld. Handig toch,
dat je gewoon uit Badstedenkoningin Oostende naar ons
naburig eiland kon.
Nu moet je haast vanuit Calais, en op een goed uur ben je
in Engeland. Je vaart het zeegat uit, een tijdje de Franse
kust langs en dan Het Nauw van Kales of The Straits of
Dover of The Channel of Le Pas de Calais over. Met een
Franse boot van Sea France bijvoorbeeld. Of met P&O,
dat voor de onzalige ramp in Zeebrugge nog Townsend
Thoresen heette. Scandinavisch.
Meestal was het weer goed. Zonneschijn. Wind. Wat wolken.
Een uurtje zaligheid. Rijden met de wagen mogen vergeten.
Het in-en-uit maneuvreren in de havens altijd een tractatie
voor het oog. Mensen die staan te kijken. Havengeulen
die smal zijn. Een boot die achteruit vaart of zich keert.
Kolkend water. Trossen touw die worden losgemaakt of
uitgegooid. Zeelui aan het werk. Laden en lossen van
rollend materieel. De hele havendrukte. Dan de trappen af,
de wagen in, en met vier wielen aan land, op ontdekking.
De zee, die ons scheidt, maar die ons goedmoedig ook
verbindt danzij de boten die zij op haar eeuwig rollende
schouders dragen wil.
Ik krijg weer zin.
In gedachten vaar ik nu het zeegat uit,
maar gelukkig toch niet Laura Dekker achterna.
zondag 29 augustus 2010
Dorp in aantocht
We hebben in Vlaanderen natuurlijk wel die nogal
karakterloze borden in zwart/wit als je ergens de kom
van een dorp komt binnengereden. De naam van het dorp
erop, maar voor de rest eenvormig. Bandwerk, zeg maar.
We hebben hier in Opwijk nochtans wel mooie dorpsgezichten
of karakteristieken die we als dorpsschild zouden kunnen
gebruiken. Bert Van den Broeck schilderde er zoveel
op hout. Maar het kan ook iets anders zijn.
Deze borden bij het binnenrijden van een paar kleine
dorpjes in de buurt van Ipswich, Engeland, zijn ook niet
zo origineel, maar ze kunnen als idee misschien toch wel
voor inspiratie dienen.
Ze een smid (als we die nog hebben) aan het werk,
spreek het BUSO aan, of een of andere kunstenaar
zoals we er ongetwijfeld toch wel een paar lopen hebben.
Een eigen dorpskombord voor Opwijk: starten we
een actie op?
Popwijk
De weergoden waren Popwijk niet zo gunstig gezind
deze keer. De namiddag viel nog mee. Nadien werd het
eerder herfstachtig voor zijn tijd. Niet dat het de echte
enthousiasteling tegenhoudt, gelukkig.
Maar veel mensen bleven nu toch liever zondagnamiddagrust
houden thuis. En ook nog zondagavondrust erbij omdat het
weer helemaal niet uitnodigend was. Jammer.
Popwijk heeft hen dus niet bewogen.
Voor het landschap tegen de Fläktsite aan hetzelfde.
Het baantje ernaast bleef even idyllisch landelijk.
Mensen kwamen even door de hekkens piepen,
pikten wat beelden mee van op het grote beeldscherm,
en ook de klank verspreidde zich natuurlijk golvend
over de aanpalende velden en huizen.
Ook de bieten bleven er onbewogen bij. Toen in de
vooravond de regen begon te vallen hebben zij hem
geluidloos in hun wortels en bladeren opgezogen.
Misschien deed de muziek hen ook wel extra groeien.
Toch altijd een mooie afsluiter voor de vakantiemaanden,
zo'n popfestival, en niet eens duur. Waar voor je geld.
Toen rond zes uur de zon even kwam piepen, zei
De Mens (wie kan een nog mooiere muzikantennaam
bedenken?) dat Popwijk het best georganiseerde festival
van de hele wereld was. In ieder geval: een pluim.
Om op de hoed te steken die ze daar toch al op hadden
tegen de niet zo welkome eindaugustusregen!
zaterdag 28 augustus 2010
Mooi
als ik orde schep in de papieren om me heen bij de pc.
Een tekstje dat mijn oudste dochter 14 jaar geleden schreef
voor vaderdag.
Ik vraag me nog altijd af of het haar eigen woorden zijn.
(Ik ben haast zeker van wel.)
De volgende keer dat ik haar zie moet ik het vragen.
In ieder geval: een papa met een bijna-lege-nest-syndroom
trekt er zich aan op.
M O O I
============
"Mijn papa en ik
liepen langs de zee
want we waren met vakantie.
We keken naar de golven.
Die rolden aan en liepen terug.
Altijd opnieuw.
Er vlogen meeuwen boven het water.
Soms gingen ze op de golven zitten.
Dan lieten ze zich wiegen.
Mijn papa zei:
"Er is haast niets mooier dan de zee."
Ik dacht: als we morgen in
het bos wandelen, dan zegt hij:
"Er is haast niets mooier dan een boom."
Soms denk ik:
Er is haast niets mooier dan een papa."
12-6-1996
Woeps, een traan wegpinken doe ik niet,
maar ik krijg het toch eventjes lekker,
hartverwarmend warm.
Ommekeer
Ik hoef maar een blik naar buiten te werpen en ik zie
dat de herfst op kousevoeten nadert.
Vroeger waren het kerkhofbloemen, chrysanten, en
werden ze klaargestoomd tegen 1 november.
Nu worden ze, terecht, gewoon verkocht als decoratieve
pot. Hun omvang wordt steeds indrukwekkender:
wij willen van alles het beste, het mooiste, het grootste.
Hun kleuren zullen spoedig, en duidelijk
vroeger dan vroeger, weer de opritten en de pleintjes
en de winkelramen sieren. Jawel, de avonden
van de late augustusdagen voelen al killer en ietwat
herfstig aan. Het gras blijft langer bedauwd in de ochtend.
's Avonds voelt het al vroeger nattigjes aan.
Er is geen terugdraaien aan. We hadden de tweede
zomervakantiemaand graag wat warmer gehad.
Onverwacht slecht weer werkt op het gemoed.
Er wordt minder gewandeld en gefietst dan anders.
Er wordt minder in de tuin gegeten.
De schoolgaande jeugd zal iets minder door een overvloed
van zon en zee en wind en vrijheid uitgeraasd zijn.
September daarentegen wordt ongetwijfeld weer mooi.
Al spoedig zal daardoor de weemoed om de voorbije tijd
van vrijheid gaan knagen.
Maar: alles moet weer zijn gang gaan.
De boekentas wordt klaargezet.
De ochtendspits zal drukker zijn.
De kinderen moeten weer op tijd uit bed.
's Avonds zal er weer huiswerk worden gemaakt.
De tv zal weer meer zijn intrede in het
avondlijk familieleven doen.
Dus moeten we nu nog maar alle zonnewarmte opslaan
die we kunnen.
Moeten we buiten eten als het weer er kans toe biedt.
Moeten we fietsknooppunten volgen langs rustige wegen
en avondwandelingetjes maken in de moegeleefde velden.
Nog eens door de rijen maïs lopen waar hij
breed gezaaid staat.
Nog eens blijven staan praten waar het uitkomt.
Nog wat bloemen knippen voor een vaas in huis.
Appelen plukken.
Druiven eten.
Al gaat hij nu zijn laatste weken in:
ook in zijn staartje, als we willen, is de zomer mooi.
Festivals
overspoeld door festivals.
Een goede zaak.
Je kan een hele zomervakantie lang in het land blijven
en muzikaal alle kanten uit.
De namen van de festivals hebben ook iets.
Pukkelpop.
Popwijk.
Jospop.
Buggenhout beukt.
Kortrock (Kortenberg).
Maanrock (Mechelen).
Suikerrock ((Tienen).
Rimpelrock.
Je zou er een naamgevingzoekopdracht
aan kunnen verbinden:
waarom heten de festivals zoals ze heten?
Zoek de juiste stad voor elk festival.
Ik moet een lijstje maken.
(Ik moet nog veel.)
Ik moet googelen
en de hele zomeragenda nog eens nagaan.
En als het festivallijstje af is
maak ik een lijstje met
cafénamen
rusthuisnamen
autotypenamen.
Of zal ik eens met de namen
van gehuchten in Opwijk beginnen?
Met enige subtiliteit geschikt,
leveren ook die ongetwijfeld,
een goed in onze oren klinkend klankgedicht op.
vrijdag 27 augustus 2010
Mijn naam is Haas
Op de 3003 meter spelen een paar lopers "haas".
Ze trekken de kanshebbers op een supertijd
extra vooruit om hen te lanceren, uit de wind te zetten,
hun krachten wat te doen sparen voor de eindsprint.
Een haas voor de kar van onze dromen en plannen spannen.
Ze helpen ons beter vooruit, geven ons extra moed,
doen ons boven onszelf uitstijgen.
Hazen voor de karren van onze plannen spannen,
en hen bovendien ook nog een wortel voorhouden.
Engelachtig
voor ze met spelen zullen beginnen.
Haar harp staat klaar.
De snaren blinken.
Nog even alle concentratie samenbundelen.
Ze geniet al op voorhand.
Ze hoort en ziet het allemaal al voor zich.
Ze zal het goed doen verlopen.
Twee draailieren aan haar zijde spelen de dragende
ondertoon voor haar fijn snarenspel. Mannen.
Haar vrouwelijke vingers zullen vlug zijn.
Straks valt ze in, wordt alles hemelser.
En het komt prima in orde. De hele kerk houdt de adem in.
Ook de heiligen op de glasramen. Ook Maria met het kindje
Jezus op haar arm. Zij heeft hun zegen. En zij speelt op
haar beurt hun hemelse lof.
Ze lijkt in extase als ze speelt. Ze is elders. In hogere
regionen. Samen met de engelen, op harpen en snaren.
Als de laatste klanken zijn uitgetrild is er de overgave
na de inspanning, het geluk iets vertolkt te hebben
dat de zinnen van gewone stervelingen beroerde.
Het straalt na op haar gelaat. Zij is vreugde om de vreugde
die ze heeft uitgespeeld en doorgespeeld. Ze buigt het
hoofd om een gave en de toehoorders buigen dankbaar
het hoofd voor haar gift.
Zomerweer
Een schijfje watermeloen: is dat niet een perfect beeld
voor het zomergevoel?
De zon in het rode vruchtvlees gevat,
de sappigheid als je er je tanden in zet,
het krakend verse, het knapperige, frisse
van een zonbeschenen zomerdag?
Het zomergevoel, met andere woorden,
dat we in juli hadden.
Was het bij jou in augustus ook iets minder?
Het weer een beetje een domper op de vreugde?
Geen bbqweer.
Geen strandweer.
Geen bikiniweer.
Geen buitenzwembadweer.
Geen fietsen-met-de-wind-in-je-haren weer.
Geen weer dat je het gevoel geeft van
"nu kan ik de hele wereld aan!"
Meer thuisblijfweer.
Of, als je er de tijd en het geld voor hebt:
het weer dat je aanzet om naar elders te reizen
waar het wel volop zomer is
en waar je je zuiderse zinnen tevreden kan stellen.
Of anders:
wachten op het gewoonlijk mooie weer
als de school weer begint.
September!
"Je moet het doèn gaan!"
functioneert de man op slechts 20 procent
van zijn capaciteit.
Dat is niet veel.
Maar: hij is al een eindje over
de gemiddelde sterfleeftijd heen,
dus te klagen heeft hij niet,
vindt hij zelf.
Toch blijft het ongetwijfeld
voor iedereen altijd moeilijk
van zijn vroegere capaciteiten
af te moeten geven.
In zijn eigen geest en hart
voelt een mens zich eigenlijk
nooit echt oud, vermoed ik.
Zijn al even oude vrouw zegt:
"Als ik mij in winkelramen bekijk,
voel ik me net een oude toverheks."
Dat terwijl ze nog heel flink en
goed geconserveerd voor de dag komt.
Een dokter flatteert haar zelfs door te zeggen
dat ze net een kwajongenskapsel heeft.
Maar men weet wel beter -
aan de hand van reacties
van wie nog heelwat jonger is:
"oude mensen!"
De oude man loopt dus met een lijn
van een meter of 10 naar zijn
zuurstofconcentratieapparaat rond.
Hij kan naar de keuken,
hier en daar ronddrentelen in huis,
even vooraan de tuin in.
"Maar soms jeukt het," zegt hij,
"om daar buiten ook te gaan werken."
Of om uit te rijden ongetwijfeld,
of om meer
wat je het gevoel geeft
toch nog een beetje
in het echte leven te staan.
Hij behoudt zijn optimisme.
Hij praat goed en veel,
ondanks de verbinding
met zuurstofslangetjes in zijn neus.
Van de kleine kwaaltjes allerlei
en de vele ongemakken eraan verbonden
zwijgt hij ongetwijfeld.
Hij is er nog.
Waarschijnlijk ben ik zoals iedereen,
maar ik word er niet graag mee geconfronteerd.
We zouden het leven allemaal
jong en gezond en vrolijk en probleemloos
willen houden.
Maar zo gaat het niet.
Dan kan je maar best zeggen
zoals ik deze week van iemand hoorde.
Toen iemand hem vroeg hoe het ging, was zijn antwoord:
"Je moet het doèn gaan."
Makkelijk was dat niet.
Na lang proberen
was hun met moeite verwekte eerste kindje
voortijdig dood geboren.
"Je moet het doen gaan."
We kunnen alleen maar hopen
dat we daar op het gepaste ogenblik aan denken
en mooie woorden in flinke daden
om proberen zetten.
Klein maar fijn
Wijze raad van G.G.
(is dat geen verouderd woord? spreekt men nu
niet eerder van een post-it?)
een uitspraak van Guido Gezelle
die haar blijkbaar aansprak.
"Denk aleer gij doende zijt,
en doende denk dan nog."
In wat oudere taal gesteld,
maar nog altijd ter zake.
In het onderwijs bijvoorbeeld,
bij alles wat leerkrachten doen:
plannen, overwegen wat de beste methode is
om iets aan te brengen.
Tijdens het verwerkingsproces zelf
dan nog meedenken en je concentreren
of het verloopt zoals verhoopt.
Plus:
nadien nog eens overlopen hoe het
allemaal in zijn werk is gegaan -
en dan voor de volgende keer
bijsturen waar nodig.
Maar niet alleen in het onderwijs:
overal.
Vooraf denken.
Meemaken en ondertussen blijven denken.
Nadien nog maar eens overdenken.
En in je nieuwe denkproces
alles, klaar voor de volgende actie:
OPTIMALISEREN!
Waterkans
is de slogan van de Casa del Mundo-dag
op 5 september in Aalst.
Goed gevonden.
Pessimistisch?
Realistisch, als je hoort hoe zuiver water in sommige landen
een duurbetaald produkt is geworden.
Bij ons ook?
Ik besef het niet zo goed, we hebben een geboorde put
waaruit het water wonderlijk voor ons dagelijks gebruik
naar boven wordt gepompt. Zit er niet overal genoeg
water in de grond dan? Zoals over zoveel dingen
moet ik me hierover eens dringend gaan informeren.
En in actie schieten, liefst van al.
Anderzijds moet een mens zijn acties beperken:
je kan alleen maar doen wat binnen je capaciteiten
en je tijdslimieten en je krachtenlimieten ligt.
Maar de interesse naar zoveel blijft, gelukkig.
"Geef de wereld een WATERKANS!"
Ja, het zal in de eerste plaats over de essentiële
watervoorziening gaan, maar tegelijk zit er
een addertje onder het gras.
De wereld staat er niet zo goed voor.
(Misschien was dat in elke periode in de geschiedenis
wel het geval.)
We moeten er alles aan doen om hem erdoor te sleuren.
De klimaatcrisis. De overbevolking. Het oververbruik
van teveel middelen door een overvoede minderheid.
Pfffwwwwi! Het gaat je dan algauw duizelen.
Kortom: steunen wat je kan.
Bijdragen waar dat mogelijk is.
Vakman aan het werk
Boiler stuk, dachten we. Het bleek
iets in de electriciteitskast te zijn,
iets met dag- en nachtcircuit, de regeling
daarvoor. Iets dat een Franse naam had.
(Van techniek heb ik geen kaas gegeten.)
Bekwame vakman kwam het na een
telefoontje al snel herstellen. Vliegende
keeper, maar dan om alle problemen
met onze stroomtoevoer te stoppen.
Zo gaat dat met echte vakmannen: hij
had een handig koffertje bij zich waarin
netjes alle spullen die hij nodig kon hebben.
Toestand in ogenschouw genomen,
testjes uitgevoerd, besluit getrokken.
Nieuw element gestoken. In een
handomdraai dingen ontmanteld,
draden en schroeven aangepakt,
probleem verholpen. Ik deed mijn hoed
af: zo vlug en efficiënt!
Tussendoor vertelde hij dat het niet altijd zo vlotjes gaat.
Bij ingrijpende grondwerken met kabels, om maar iets te
zeggen. Kranen en grof grondwerkgeschut hakken kabels
door - hij moet de euvels komen verhelpen. Soms moet
hij met zijn zware gereedschapskoffer dan heel de
werfzone door, op geaccidenteerd terrein, tot de plaats
van de kink in de kabel. Ploeteren, met andere woorden.
Klachten dan ook van bedrijven. Een groot drukkerijbedrijf
bij voorbeeld. Plots vallen de drukpersen stil waarop
reuzengrote posters door de rollen liepen. Grote schade.
Getouwtrek dan om wie die kosten gaat betalen.
Hij gelukkig de redder in nood.
En kijk: zijn werkwagen, hoe efficiënt georganiseerd.
Dat moet een mens doen met al wat hij beheert: de
overvloed aan materialen, bezittingen, werkmiddelen
(of het nu boeken of werktuigen zijn) sorteren en op
ordelijk geschikte plaatsen binnen handbereik houden.
Ik hou het me voor. Ik hou grote schoonmaak in mijn
papieren. Ik maak nette stapeltjes. Ik stop bij elkaar
horende dingen in mappen. Ik weet wat in welk rek ligt.
Ik orden alfabetisch en per thema. Ik beheer. Ik
word bibliothecaris. Ik word magazijnmeester.
En denk ondertussen constant, als aanmoediging:
"ORDE LEIDT TOT GOD!"
donderdag 26 augustus 2010
Contredanse de Bastogne
Een paar avonden op een volksmuziekfestival gesleten, met
veel plezier. De dansers aan het werk gezien. Scottish, polka,
wals, jig, bourree en veel meer wisselen elkaar af. Nooit een
danser geweest, dus ik doe alleen mee met de envoudigste.
An-dro, bijvoorbeeld, een Bretoense reidans waar men elkaar
bij de pinken neemt (letterlijk - niet een soort spreekwoord
zoals iemand bij de lurven nemen of met de voeten spelen)
en eenvoudige stapbewegingen maakt. Ontstaan op het
platteland, waar men deze "dans" uitvoerde om in rij
naast elkaar de grond aan te stampen - dat maakte het
werk prettiger. Moeilijk is de dans dus niet, en ik kan hem
nog net, zij het niet speciaal elegant, aan.
De tovercirkel is ook een plezier om in groep mee te doen.
Ik leg hem maar niet uit: je bekijkt hem best om hem in zijn
bewegingen te begrijpen en te waarderen. Als je er aan
mee doet, ervaar je door het gemeenschapsgevoel dat
hij opwekt waarom hij zo genoemd werd.
Dansen dus. Ik wil eens uitgelegd krijgen wat de
karakteristieken van al die dansen zijn, hoe hun ritme
en hun maatopbouw in mekaar zitten. En dan, om
het in te oefenen, wat dansmelodietjes maken.
Uit mijn oude speeldoos een contredanse uit Bastogne,
Bastenaken als je wil. Morgen wil ik hem nog eens
in mijn vingers krijgen. En op een mooie dag, met een
deskundige en lieftallige voorgangster aan mij zij,
wil ik hem dan ook nog eens al dansend met al mijn
benen en voeten beproeven.
Nachtvlinderverhaal
Een vroege zondagochtend in het station van Opwijk.
Geen denderend weer, zoals maar al te vaak in augustus.
De spoorlijnen liggen zich ook nog lui, laag bij de grond
naar Brussel uit te strekken.
Geen kat te zien.
Als er geen mensen zijn om naar te kijken,
kijk je maar naar de levenloze dingen om je heen.
Tegen de ruit aan de zitbanken geplakt:
een ongelukkige mot die tegen de lamp is gevlogen.
Ik vraag me af hoe het komt dat ze er zo mooi (maar
pijnlijk) vlak tegen blijft hangen geplakt.
Ze is verworden tot een zwartgrijs silhouet dat langzaam
uitdroogt en alleen wat stofsporen op haar
eindbestemmingsruit na zal laten.
Een eendagsvlieg, een mot die gewoon vrolijk door
de avondschemering en de nachten vlinderde en bruusk
(door de klap van een mensenhand?) tegen een fatale
wand aanbotste.
Motten zijn toch ook vlinders, zij het nachtvlinders,
en hebben wij geen sympathie voor nachtvlinders,
ook in mensentermen, als zij vrij en vrolijk en luchtig
en onbezorgd van een vederlicht nachtleven genieten?
Tot iets hen stopt,
en wij wat treuren om silhouetten
die uitgeleefd tegen dodelijk,
niet makkelijk waar te nemen grenzen aanbotsten.
woensdag 25 augustus 2010
Metamorfoses
Op de volksmuziekstage in Gooik
transformeren haar jonge leerlingen zich
- zoals zij zelf in haar groepje doet -
van meisje tot knaap, of omgekeerd,
van knaap tot meisje, zoals in beeld.
Haar opgestoken, rokje aan,
een sjaaltje om de hals.
Jawel, vrouwelijke leerkacht zit hier dus in het midden van
het groepje waarvan zij cheffin is, Jeff Caresse. Ze is Waalse
van afkomst, vandaar de verwijziging naar strelen - zoals
zij getalenteerd op de in haar schoot gegroeide trekzak doet.
Deze transseksuele mutatie
geeft mensen dingen een ander aanschijn.
Deze jongen krijgt een gevoelige
vrouwelijke touch, ja toch?
Zoals de mannelijke trekzakspeler hier
op zijn minst androgyn wordt, of meisjesachtig
rank en slank; bloem in wat opgestoken haar.
Toeschouwers zijn alles samen wat verward
want ze kijken met andere ogen.
Wie is wie? Wat is wat?
De spelers op het podium zijn in opgroei,
dus allicht vinden ze het
prettig en een beetje fascinerend gevaarlijk,
zo balanceren op de rand van wie je bent -
om af te tasten, aan te voelen wie je daarnaast
ook nog zou kùnnen zijn.
Daarbij datgene wat hen toelaat even buiten
de grenzen te gaan:
de vrijgeleide van hun artistieke muziek
die met hen ook begerig van
veel walletjes eet, roekeloos op de randen
van wilde en soms uitzinnige gevoelens balancerend.
Kan het missen dat het publiek
in de ban is?
Soms zoeken we ook allemaal wel eens
naar de man of de vrouw in ons -
gewoon omdat we mensen zijn, zeker?
Jonge pauwtjes
Onder moeders paraplu - dat is het zo een beetje.
Of: als in de kangoeroebuidel.
Alleen is het mevrouw De Pauw die zo goed voor
haar jongen zorgt. Ze koestert ze diep onder haar veren.
En, hoe zou je als kuikenkleintje zelf zijn:
ze laten het zich graag welgevallen.
De nacht valt ook in. Het groen van de bomen
wordt alleen opgelicht door een flits.
Ze schrikken even op uit hun dromen.
Maar straks plooien de pluimen zich weer
wat dieper over heen. Straks kunnen ze weer
dromen: hun jongepauwendromen. Maar hoe
het er daarin aan toe gaat:
geen mens die weet hoe het is. Maar het gaat ook
over zachtheid en nood aan geborgenheid,
over groei, en alles wat je ondertussen,
ook als simpel pauwenkuiken, niet allemaal
kan overkomen.
Door een flits uitgelicht bij avondval,
bijvoorbeeld.
En de menselijke kijker, wat schuldbewust,
sluipt gauw ook maar naar zijn nachtelijk bed.
Elsie's Waltz, Archie Dagg, by Richard Butler
De man over wie ik het al had aan het werk. Zou je geen zin
krijgen om ook dit soort doedelzak (Northumbrian Smallpipes)
te gaan spelen? Maar het zou zijn als met alles:
naast eventuele aanleg: bloed, zweet en tranen.
Eindeloos oefenen, met andere woorden, en opgegeten zijn
door de passie voor een instrument en melodieën die er zich
graag op laten verklanken.
Geleiding
Het moet nog vroege lente geweest zijn toen ik deze foto nam.
Vanuit de Meerweg of het kleine fietsbaantje daar in de buurt,
denk ik, met in de verte het station: een constructie
in het moestuintje van een man die alles goed gebruikt
om hem van dienst te zijn. Iets uit de goede oude tijd,
van voor onze wegwerpmaatschappij.
Wiel versleten? Recycleren, toen al!
De erwtjes of de snijbonen zullen langs de strak gespannen
draden naar de top van het wiel toe worden geleid.
De zaadjes zaten toen pas de grond in. Die moest nog
opwarmen onder de eerste schuchtere lentezon.
Weldra zouden de kopjes uit de grond opduiken.
Ondertussen zijn de vruchten geoogst.
Het groen is hoog naar zijn zenith opgeklommen.
Het heeft gul vrucht gedragen.
De tuinier heeft gadeslagen, gegoten en geplukt.
Hij heeft allicht ook gedeeld met familie en vrienden.
Hoe snel gaan de seizoen, met andere woorden!
Ik zie mij nog staan kijken,
en, of het daarnet nog maar lijkt:
nu blik ik al met enige verwondering terug.