zaterdag 18 september 2010
Prinses poes
Poezen. Ze palmen zo parmantig
huizen in. Ze komen en gaan er als
vanzelfsprekend, als heren en dames,
prinsen en prinsessen in een paleis
waar al de rest maar voetvolk is.
Een poes bind je niet, die verwaardigt
zich op jouw schoot te komen zitten,
plots, met een sprong. En al even plots
glipt ze eigenzinnig weer de deur uit,
op naar haar ander soort leven.
Ze zit lang onbewogen op één plaats
te mijmeren en geheimzinnig poes
te wezen. Je mag gaan en komen, ze
ziet het niet, het stoort haar niet.
Maar ga haar uit de weg, laat haar met
rust, maai niet het gras van onder
haar voeten weg.
Prinses poes, laat je af en toe aaien,
eet het eten op dat we voor jou in je
bordje gieten, blijf maar rustig in de
beste zetel liggen, lig maar lui languit
te genieten in de zon terwijl wij drukdruk
in de weer zijn.
Wijs ons op de vanzelfsprekende geneugten
van een vrij en ongebonden poezenleven
dat ook de mens zich aan kan meten -
als hij durft en wil.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten