woensdag 28 juli 2010

A V O N D G E L U I D E N

Het gortdroge, hoge gras dat ritselt als ik er doorheen loop.
(Er viel zo weinig regen deze laatste maanden.
Er staan ook geen dieren op de wei om het hoge gewas op te eten.)

Merels die merelgeluiden makend
van de ene boom naar de andere vliegen.
(Ik google of er een woord bestaat voor hun vogelmuziek.
Voor het slapengaan een helder " tsjink tsjink tsjink", lees ik,
en ik kan er mee instemmen. Dat is de klanknabootsing.
Maar het uiten daarvan kan je toch niet fluiten noemen,
of koeren, of kirren, of roepen. Wat dan wel? Vogelaars, te hulp!
Of horen jullie liever: amateurveldornithologen?
Daarmee wordt minder dan met vogelaars gelachen.)

Onze buur die zijn gras afrijdt.
(Hij komt net van vakantie thuis.
Het gras had een paar weken geen graskapper.
Het duurt dus extra lang, het brommen.)

De ijsjesverkoper die via een luidspreker
op zijn bestelwagen constant het melodietje
"It's a small world after all" afdraait
om ijsjeshongerige kopers te lokken.
(Door langdurig gebruik is het een beetje tingeltangelig van klank geworden.)

Honden in de verte die, al op waakstand voor de komende nacht gezet,
alarmerend of boos blaffen als luchtballonnen zacht aan komen gewiegd.
(Vroeger zaten verderop honden opgesloten in de oude laadbak van een
vrachtwagen; het kon er snikheet zijn. Wat ze dan deden was eerder kermen.
"Kjoemmeren" is een nog expressiever Opwijks woord daarvoor.)

Wandelende mensen die elkaar op straat zijn tegengekomen,
even stil blijven staan en over koetjes en kalfjes praten.
(Het kan ook over mensen en hun muizenissen gaan: ik hoor klanken,
maar woorden met betekenis onderscheid ik niet.)

Vliegtuigen die hoger of lager, langzaam landend of steil opstijgend,
indrukwekkende straaljagermotorengeluiden maken.
(Je speurt de lucht af om ze te zien. Hun geluid lijkt soms van overal
te kunnen komen. Het is, hoofd in de nek, toch even zoeken.
Buurman vraagt zich af waar je je zo ingespannen tureluurs naar tuurt.)

De poes die naderbij komt geslopen.
(Ik hoor hààr niet, maar het gras.)

De nacht die dan valt.
(En nadien is er tot morgenvroeg
stilte in onze alleen maar met beelden bevolkte dromen.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten