SPRINGZAAD

 
 
 

Ze zijn er weer,
de rode, roze bloemenbossen
langs de beken, langs de Schelde.
Graaggroeiers, grootgroeiers.
Nu zuigen de bloemblaadjes
nog alle zon op.
Nu is het zaad nog maar petieterig.
Maar wacht maar,
het zal zwellen,
de baard in de keel krijgen,
mannelijk worden.
Dan heeft het niet veel nodig.

"Springzaad" in de volksmond.
Je kent het wel.
Goed voor spelletjes.

Vlug aantikkende handen proberen uit
hoever het met de stand van het zaad staat.
Kietelen, plagen, zien wanneer het springen zal.
Er pret in vinden als het dan
knallend in het rond schiet.
Ook maar schudden aan de ganse stengel.
Pang, pang! - de zaadjes
schieten als uit een geweerloop weg.
Zaadhuisjes, daarnet nog op barsten,
blijven leeggekruld achter.
Ze zijn even triest, maar geen nood:
volgend jaar zal
de springzaadschietende bloemenbevolking
weer groot en talrijk en vol spelpret zijn.