De vrouwen van het zangkoor
staan dicht bijeen
- hun stemmen steunen elkaar -
te repeteren voor de liedjes
van de volgende mis.
De koster vraagt aandacht
als hij dirigeert en aanleert!
Maar tussendoor willen ze
toch wel een woordje kwijt.
"Heb je misschien kippensoep
gemaakt? Het ruikt hier zo
naar kippensoep?" vraagt de ene
aan de andere sopraan.
"Bah nee, vorige week,
maar dat kan je nu toch
niet meer ruiken, zeker?"
Ze vraagt het dan maar
aan de buursopraan
aan de andere kant van haar.
"Heb jij dan misschien
kippensoep gemaakt?"
"Je hebt gelijk," moet zij
beamen.
Ze heeft zich na het koken
moeten haasten
en draagt nu nog
dezelfde pull.
Ze lachen er alle drie
even mee en hebben zo
een minuut tussendoor verpoosd.
Nu vraagt de koster
weer de volle aandacht:
"Vooruit, die eerste stem!"
"Het was wel van geen echte kip,
maar van het pakske," geeft
de kippensoepmevrouw
later toch toe. Hoe dan ook:
kippensoep moet naar
kippensoep ruiken!
Zolang het maar geen kip is die enkel òver de soep gevlogen heeft
en niets wezenlijks van haar smaak
heeft achtergelaten dan wat
vluchtigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten