maandag 18 april 2011

MASKERS



Maskers op –
Om te ontsnappen aan wie we
Liever even niet meer willen spelen.

Maskers op –
En nu even, in schijn,
Een andersoortig leven mogen delen.

Maskers op –
Om losbolliger te doen
Wat anders niet echt past bij goed fatsoen.

Maskers op –
En even in een vreemde huid gekropen,
En ter ontspanning in een andere geest geslopen.

Of zijn ze niet zò anders en zò vreemd?
Zijn we, ieder voor zich, niet altijd
Een beetje vreemde eend in de gemeenschappelijke bijt?

Niemand kan ooit helemaal
In ons voelen kruipen.
Niemand kan ooit helemaal
In ons wezen sluipen.

In het diepste zijn we allemaal alleen.
Daar nu tijdelijk een steen in gooien
En ons, ter ontsnapping, als iets anders openplooien.

Oef! Hoe het verlicht:
Een carnavalsgezicht!










JALOEZIE

Jaloezie, ik wil je niet.
Ga maar weg,
Groenogig monster,
Met je fel venijn.
Ik wil niet kleiner zijn
Dan ik kan wezen.
Verklein me dus niet,
Ik wil je niet.

Ieder heeft het
Op zijn eigen wijze,
Ook zonder inmenging van jou,
Knap lastig genoeg.
Doe er niet nog
Een schepje bovenop.
Ik zet de stop erop
Nu het nog kan,
Voor ik, dwaas dronken van je,
Zwijmelen ga.

(Kom niemand, nooit,
Te na. Denk voor je zegt.
Denk voor je oordeelt.
En als je oordeelt voor jezelve,
Zwijg dan nog. Er is al genoeg
Voedsel in de trog voor
De zwijnentroep in deze wereld.)

Jaloezie, ik wil je niet.
Jij maakt dingen lek
Als een vergiet.
Wat vol is, kan jij legen.
Niemand kan op
Tegen wat jij
Op slinkse wijze doet.
Jaloezie, ik wil je niet.

Pas maar op! 
- of ik klop je op je snoet.
Ga we! Ga weg!
Is wat ik zeg.
Dus, jaloezie,
Probeer het niet:
Ik wil je doodeenvoudig niet!

zaterdag 16 april 2011

HET ECHTE


Soms verlangen naar
het echte.
het eigenlijke,
zou Brouwers in
‘Bittere Bloemen’ zeggen.

Ik denk er aan in deze vasten.
Voor verjaardagen van collega’s
lagen er al een paar keer
van die kleine paaseitjes
voor bij de koffie.
Onnadenkend in de mond gestopt.
En thuis ook wel eens,
om eerlijk te zijn.
En ook elders krijg je ze
vaak aangeboden.
Vijgen voor pasen,
mosterd voor de maaltijd.

Het echte verdwijnt zo:
het lang weggecijferde genot
eindelijk weer eens chocolade
te kunnen eten
na veertig dagen onthouding.
Ook onthouding van andere dingen:
alchohol, lekker eten,
seks zelfs:
hoe deugddoend na zoveel
afgetelde dagen echtig en techtig missen!

Echt afzien, er echt voor gaan,
de pijn verbijten,
alles maar dan ook alles geven:
het kan zo’n deugd doen.
Het kweekt eelt tegen luiheid,
het stempelt karakter op de ziel,
het geeft adel aan de zinnen.

En dan paardenbloemengroen eten,
berkensap drinken –
terug naar dat soort
natuur van de dingen.

Naar het echte,
met andere woorden,
naar een puurheid,
naar een moeizaam bevochten menselijkheid
die alle nerven en poriën
van je wezen blootlegt.

TREKSTAAL



Ik zie het plots staan.
Op een doosje kirikaasjes, godbetert.
“Gratis. Magneet. Aimant.”
Van Plop dan nog wel!

Wij, Vlamingen en Walen,
weten hoe het gaat.
Vaak op producten alles
in de twee landstalen.
Goed om je broedertaal te leren.
Als ze je als je broedertaal beschouwt, tenminste.
Maar zo blijven woorden je bij.
Want hoe gaat dat?
Je zit aan het ontbijt,
Je leest alles wat los of vast hangt,
dus ook de tekstjes op doosjes, flesjes,
producten allerhande.

Dit zal je zeker onthouden, weet je plots.
Het Franse woord voor magneet:
“aimant.”
En ja, het lijkt je ook meteen logisch.
Het ene dat het andere aantrekt
moet er wel van houden.
Trekstaal, zoals we in de volkstaal
ook zeggen.
Het ene dat het andere aantrekt,
en dan is er automatisch
van een soort liefde,
op zijn minst
van een soort herkenning sprake.

Nu kan je in beelden verder denken.
Wat trekt mij aan als trekstaal,
wat zijn mijn ‘aimants’ in het leven?
Ik som die van mijzelf voor jullie
maar niet op.
Doe dat voor jezelf liever maar even.
Het is leerrijk.
Het is zelfverkenning.
Het geeft je bewust inzicht
dat je onbewust natuurlijk al had.
Het zet je op weg
om wat je aantrekt
en dus een sterk punt van je is,
door woekeren met je talenten
nog sterker te maken.
Zet dat licht op een berg.
Zo trek je weer
andere dingen en mensen aan -
en het is een wederzijdse verrijking.

“Aimant.”

vrijdag 15 april 2011

Plus en min

"Ja, opgenomen,
een attakske gekregen..."
"En hoe oud is ze zoal?"
"Tien jaar ouder dan ik,
zo onthou ik dat,
dus dik negentig."
"Dat kan al tellen."
"En zo lang goed geweest,
en in haar tuin gewerkt."
En ik vroeg of het voor lang zou zijn.
Waarschijnlijk voor altijd,
had de zoon gezegd.
(Het gemakkelijkste,
zeker voor de kinderen,
maar niet het fijnste voor de moeder.)

"Ja, en Maria die is tien jaar jonger,
dat zei ze onlangs, dat ze eenenzeventig was,
en zo zal ik dat blijven onthouden.
Maar zoveel jonge mensen gestorven,
de laatste tijd. In 't centrum,
iemand van 51,
dat is toch jong.
Ik weet niet of dat vroeger ook zo was.
Of we wisten het misschien allemaal niet.
En veel naar de feestdagen toe.
'Het is het bloed dat werkt,'
zeggen de mensen."

Een omschakeling.
Een overgang.
Iets dat zich aan moet passen,
en niet meer mee wil.

Genoeg gezien.
Genoeg meegemaakt,
zegt het lichaam.
Al zegt de geest
ongetwijfeld
meestal nee:
te gaan
is altijd te vroeg
moeten gaan.

In de eigen tuin

"Je moet ook eens gaan kijken,
zo mooi dat het er is! "
"Jaja, dat zal wel,
maar je vader zei vroeger altijd:
'Als ik in mijn hof ga,
is het daar ook mooi!'"

En zo is het natuurlijk.
Groei die men zelf
in gang heeft gezet.
Groenten en kruiden
en bloemen en struiken
die men eigenhandig,
in de loop van al die seizoenen,
zelf heeft geplant, gezaaid,
gekweekt, onderhouden.
Je volgt die groei op de voet
en omdat het het oog van de meester is
dat het paard vet maakt,
staat alles er prachtig bij,
en heb je leren letten op alle details.

Hoe een kopje zich uit de aarde krult.
Hoe slakken zich aan het jong groen versnaperen.
Hoe de blaadjes te slap hangen en water willen.
Hoe een bloem kwijnt en bijgemest moet worden.
De snoei waar die ene fruitboom duidelijk nood aan heeft.
De bloesembloei die moet worden bekeken
en  moet worden geroken.

"Als ik in mijn eigen tuin ga,
is het daar ook mooi..."
En alle foto's daarvan zitten in je hoofd,
en elk nieuw seizoen speel je majestueus
de grootse diashow af van het vorige,
zodat alle handelingen zich als vanzelfsprekend,
geoefend, beheerst, meesterlijk herhalen.