Hij begint zinnen te frazelen die
op bazelen lijken, maar het systeem
erin is al helemaal van
hem.
Hij zoekt zijn woorden, hij zoekt zijn
stem. Ze dringen van alle kanten in
hem binnen, zinnen die hij in stukjes
mag hakken en leren imiteren, combi-
neren. Het plezier van de tong. De pret
van de klanken. De toverbal van de taal.
Aan de haal wil hij er mee gaan, bellen
wil hij ermee blazen en zijn verbazen
woorden geven, laten leven. Zie hoe
alles rolt door het gras en geurig en
groen kleurt, merk hoe in woorden het
ontstaan van de wereld opnieuw gebeurt.
In wat hij zegt, in wat hij aarzelend zingt,
in wat als klanken uit zijn mondje klinkt.
Hij begint zinnen te frazelen die niet langer
op bazelen lijken, en het leven imiteert zich
voor de miljardste keer weer in hem: in zijn
nieuwe woorden, lichtelijk, liefelijk anders.
In zijn nieuwe en voordien nog nooit gehoorde
stem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten