Er zijn veel noodgevallen in ons dagelijks bestaan
die ons met hun kleine of hun grote kwelling slaan.
Een wespennest genesteld onder ons dak.
Niet zo erg, zeg je - tot een wespenmannetje
ons kleinste meisje stak.
De brandweer heeft het nest dan weggenomen,
of is met een probater middel afgekomen.
Bij overstromingen – dan rukken ze ook uit.
Ze zuigen water uit kelders naar buiten
dat ze anders voor het blussen gebruiken.
Ze dragen zandzakken aan
en zorgen dat we weer veilig
met onze voeten in het droge staan.
Als auto’s botsen, of er is erger aan de hand,
en we worden door wanhoop overmand:
dan is de brandweer daar met het grof geschut.
Grote investeringen bewijzen dan hun nut
in toegeslagen leed waartegen men, zonder
die middelen, niets dan panikeren deed.
Ze snijden ijzerplaten door, ze lopen zoekend
langs het tragisch spoor, ze deinzen niet terug
al hadden ze misschien ook liever hun rug
willen keren.
Maar hier is nood aan wilskracht,
aan een spoortje van licht
in deze donkere nacht van feiten.
Dus doen zij wat doodgewoon moet,
het enige wat enigszins helpt,
een doekje dat het bloeden stelpt.
Zij staan paraat. Dus dank, brandweerman,
maat, dat jij door het vuur voor ons gaat!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten