"Maar blijf je dan niet eten?"
vraagt haar schoonzus.
"Ik heb hier een haas liggen,
van de jagers gekregen,
er is meer dan genoeg aan
voor jou erbij."
Maar nee, dat doet
de alleenstaande schoonzus
toch niet.
Haar man, de broer van,
is een paar jaar geleden gestorven,
en overal is ze zeer welkom.
"Maar nee," zegt ze,
"als ik dan blijf eten,
moet ik iets gelijkwaardigs
terugdoen,
en zo goed koken op mijn jaren
kan ik ook niet meer."
Natuurlijk moet ze niets
gelijkwaardigs terugdoen.
Natuurlijk is ze zonder meer
aan de familiale tafel welkom.
Maar haar eergevoel
weerhoudt haar.
"Ik zal later wel eens
boterhammen komen eten,"
zegt ze.
Want boterhammen klaarzetten,
en goed beleg,
dat kan ze wel.
Goed koken kan ze ook nog,
maar daarvoor is
het zelfvertrouwen weg,
en de oefening
van het lekker koken voor een man -
die met zijn heengaan
zoveel andere dingen
uit haar leven heeft doen verdwijnen,
zachtjes heeft doen wegsluipen,
en in de plaats kwam een soms bodemloos,
moeilijk mee te delen verdriet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten